In september 2008 hoort Henny de Heer dat zijn schoonzus Monique een ernstig zieke lever heeft. Hij besluit spontaan een deel van zijn lever aan haar af te staan en doorloopt het hele donatieproces. Een halfjaar later ziet ‘de hele wereld’ er opeens heel anders uit.
‘We schrijven september 2008: mijn schoonzus Monique ziet er een beetje geel uit, ze heeft een zieke lever. Ik hecht er niet zo veel waarde aan, want ze heeft wel vaker ‘iets’. Maar dit ‘iets’ was toch anders. Door de gele kleur zag ze er akelig uit. Aangezien ik op zo’n moment niet zo goed weet hoe ik moet reageren, deed ik maar helemaal niets.
Mijn broer vertelde dat zij dit leverprobleem al een jaar of twaalf heeft, maar het gaat nu slechter. Ze gaat in sneltreinvaart achteruit.
Er gaan wat maanden voorbij totdat mijn dochtertje in februari 2009 haar verjaardag vierde. Monique wist niet of ze zou komen. Ze was erg moe de laatste tijd. We zien het wel of je komt. En ja hoor, daar kwam ze toch en oh, wat schrok ik van haar. Ze was zo geel geworden dat het leek of haar ogen licht gaven. Ik durfde haar niet eens aan te kijken.
Toen de meeste visite weg was, had ik de gelegenheid om met haar te praten. Ik realiseerde me toen pas hoe hard ze achteruit ging. Voor de grap zei ik dat ik helaas maar één lever had, anders had ik er wel eentje aan haar gegeven. Ze vertelde me dat je een deel van je lever af kon staan en dat de lever binnen een maand ‘gewoon’ weer zou aangroeien. Maar je moest dan wel helemaal met elkaar ‘matchen’. Zonder na te denken over de consequenties zei ik gelijk dat ik het zo zou doen.
Monique’s reactie was dat ik daar eerst maar eens heel goed over na moest denken, want zoiets heeft een enorme impact op je leven. Maar mijn besluit stond vast. Als ik mijn schoonzus kon helpen, zou ik dat doen, logisch toch? We hadden in ieder geval dezelfde bloedgroep.
De volgende dag ben ik meteen naar de huisarts gegaan voor nadere informatie. Zij had nog nooit gehoord van levende donatie van een gedeelte van de lever en ze verwees me naar de arts/begeleider van Monique in het Erasmus MC in Rotterdam. Dat was Lara die me uitnodigde voor een gesprek. Ze zou me een en ander uitleggen.
Omdat onze bloedgroep al overeen kwam en ik de – voor de donatie - juiste leeftijd had, zou de molen in gang gezet worden. Ik werd helemaal binnenstebuiten gekeerd, geestelijk en lichamelijk. Of ik er niet voor betaald werd, en of ik er geestelijk en lichamelijk sterk genoeg voor was om een dergelijke operatie te kunnen ondergaan. Ook vertelde ze me hoe het proces verder zou verlopen en hoe groot de kans was dat mijn schoonzus een gezonde lever zou krijgen van een overleden donor.
Die kans was niet zo heel erg groot, want de wachttijd op een postmortale donorlever kon nog wel een jaar duren. En zo lang kon ze niet wachten, het ging steeds slechter met haar. Zou ze de zomervakantie nog wel kunnen halen? Hoe langer het duurde, hoe onzekerder alles werd voor haar. Ik moest haar zo snel mogelijk helpen, ook omdat ik de enige in de familie was die dezelfde bloedgroep heeft.
Ik ging het medische circuit in: er werd een MRI scan gedaan, het stollingsproces van mijn bloed werd berekend en er werden 24 buisjes bloed afgenomen. Ik bleek kerngezond te zijn. Ik hoefde alleen nog maar een leverpunctie te ondergaan en dan kon er een datum geprikt worden. We schrijven nu begin april. De onderzoeken hebben al met al zo’n twee maanden in beslag genomen.
Aangezien we zo’n 50 km bij elkaar vandaan wonen, hielden wij elkaar erg goed op de hoogte via de telefoon. Als ik weer bericht had vanuit het ziekenhuis belde ik haar meteen op en vice versa.
Eerst Pasen vieren dachten mijn vrouw en ik, en dan 15 april de punctie. Maar zo ver is het gelukkig voor mij niet gekomen. Ik kreeg zondagnacht om kwart voor vijf een telefoontje van mijn broer dat Monique binnen een uur in het ziekenhuis moest zijn. Er werd een donorlever vanuit Groningen naar Rotterdam gevlogen. Geweldig nieuws dus voor haar.
Ik was eerst erg aangeslagen, want mijn eerste gedachte was: ik ben nu al zo ver gekomen, nu wil ik het afmaken ook! Maar de volgende ochtend ging ik weer normaal denken en toen besefte ik dat dit het beste was wat er kon gebeuren.
We zijn nu een klein halfjaar verder en Monique is weer helemaal opgeknapt en ziet er weer normaal uit. Haar gezicht heeft een gezonde kleur en de medicijnen die ze moet slikken worden steeds verder afgebouwd. Ze geniet lekker van haar eerste vakantie na de operatie en het gaat boven verwachting goed met haar. Ze sport weer en werkt ook weer.
Mijn schoonzus Monique heeft een nieuw leven gekregen!’
Monique wil ook haar eigen ervaringen op papier zetten. Haar verhaal verschijnt midden december 2009.