Goedemiddag allemaal,
Mijn naam is Gea Schuurman, ik ben getrouwd met Chris en samen hebben wij drie kinderen. Ik sta hier als nabestaande. Vandaag wil ik jullie meegeven wat het betekent om nabestaande van een donor te mogen zijn. Maar laat ik bij het begin beginnen.
Op een dag, een jaar of tien geleden, besloot ik met mijn kinderen (de jongste was nog niet geboren) te gaan wandelen. Mijn zoon zat in de wandelwagen en mijn dochter huppelde voor, naast en achter mij mee. Op een gegeven moment riep ze me en ik zag dat ze op de stoep zat. Ze wilde me iets laten zien. Ik begon met de wandelwagen om te draaien en ineens zie ik haar door de lucht zweven. Ze was blijkbaar de weg opgerend en geschept door een auto. Ik ren naar haar toe. Ze ligt heel stil naast de stoep. Ik roep om me heen dat iemand 112 moet gaan bellen en blijf naar haar kijken. Opeens zijn er mensen om mij heen, die zich met haar gaan bezig houden. Politie en ambulance arriveren, mijn man wordt opgehaald en naar ons toegebracht. Langs de kant staan we te wachten tot ze op de brancard wordt weggebracht naar de traumahelicopter. Onze zoon was al door kennissen opgehaald en we gaan naar hem toe. De huisarts komt vertellen waar onze dochter naar toe is gebracht. We gaan naar huis om een koffertje in te pakken, daarna worden we naar het ziekenhuis gebracht. Op het moment dat we de parkeergarage binnenrijden, hoor ik op de radio Eric Clapton – Tears in Heaven.
We worden opgevangen door het personeel en naar een kamer gebracht. Daar wachten we op de arts. Deze komt al snel en vertelt dat het niet goed gaat met onze dochter, dat er weinig tekenen van hersenfunctie zijn. Mijn man is nogal van de concrete cijfers en vraagt hoeveel kans er is dat ze dit overleeft. Heel klein. Hoe klein, 25%, 10%, minder dan 5%? Het laatste. De arts legt uit wat er nu gaat gebeuren. Er worden allerlei testen gedaan om te kijken of er nog enige reactie is of dat onze dochter hersendood is. We mogen in en uit lopen, bij haar zijn als we willen, vragen stellen. Als laatste voegt hij er nog aan toe, dat mocht ze inderdaad hersendood zijn, wij gevraagd zullen worden om na te denken over orgaandonatie.
De verpleging helpt ons aan alle kanten. We krijgen een kamer waar we eventueel kunnen slapen, ze laten ons de röntgenfoto’s zien en brengen ons bij onze dochter. Ze leggen uit waar alle apparaten voor dienen, maar vooral laten ze ons bij onze dochter zijn. Als ze testjes bij haar doen of haar verzorgen, dan leggen ze haar uit wat er gebeurt en praten tegen haar. Liefdevol.
Als blijkt dat ons meisje inderdaad hersendood is, gaan we naar buiten, wandelen. We laten tot ons doordringen wat er aan de hand is. Wij gaan ons kind verliezen, ze gaat dood. Dit kunnen wij andere ouders besparen. Zonder enige twijfel kiezen we voor donatie. Bonus is dat we 24 uur extra krijgen om afscheid te nemen, omdat er extra testen uitgevoerd moeten worden. Tegelijkertijd wordt de procedure in werking gesteld. Ontvangers worden gematcht en op de hoogte gebracht. Of moet ik zeggen, ouders van. Want het gaat hier om kinderen.
Uiteindelijk mogen we meelopen tot aan de operatiekamer. Uren later worden we opgehaald. Onze dochter is terug. Samen met de verpleegster was ik haar en kleed ik haar aan. Behalve een grote pleister op haar borst, ziet ze eruit zoals ik me haar herinner. De transplantatiecoördinator komt vertellen hoe de operatie verlopen is en dat de organen onderweg zijn naar het vliegveld. Na enkele weken komt de transplantatiecoördinator bij ons thuis. Samen kijken we foto’s van onze dochter. Ze vertelt dat er uiteindelijk drie transplantaties hebben plaatsgevonden. Een orgaan is helaas afgestoten, maar twee jongens van 4 en 6 jaar kunnen weer ‘gezond’ verder leven.
Wij zijn dankbaar.
Dankbaar dat de artsen en verpleging duidelijk en realistisch zijn geweest. Ook dankbaar voor de liefdevolle verzorging die zij ons en onze dochter hebben gegeven.
We zijn dankbaar dat wij andere ouders weer een toekomst hebben kunnen geven, dat zij nog mogen genieten van hun kind. Dankbaar ook dat er twee jongens langer op deze wereld kunnen rondlopen, kunnen spelen. Net als onze eigen twee gezonde jongens.
Tenslotte zijn wij dankbaar voor onze dochter en alles wat we met haar hebben meegemaakt.
Ik dank u hartelijk voor uw aandacht.
Godfried Beumers
Er leefde eens een sprookjesverteller. Hij las oude verhalen en blies ze, al vertellend, nieuw leven in. Of hij verzon nieuwe verhalen en overdekte ze met een laagje zilverachtig stof. Daardoor glommen ze niet zo hard en klonken ze minder angstaanjagend. De verteller had al een heel leven achter zich. Een overvol leven, niet alleen gevuld met pijn, woede, angst en tegenslagen, maar ook met liefde, plezier en bruisende levensenergie.
Een barre winter kwam en bracht een slopende ziekte mee die de verteller als een jakhals in de nek sprong en op de knieën dwong. Artsen liepen in en uit. Ze zagen dat de verteller ernstige pijnen had, maar er was niemand die precies kon zeggen waaraan hij leed.
Op een vroege avond geurde het naar brandend hout en overrijp fruit. Er werd op het raam geklopt. Buiten stond een ongenode gast. Daar wachtte De Dood.
De verteller zag De Dood staan, knikte met zijn hoofd en opende de deur.
En plots zaten ze samen aan tafel. De Dood vertelde aan de zieke dat diens lever het dreigde te begeven en dat er weinig kon worden gedaan. Maar, beloofde De Dood, hij zou de verteller niet alleen laten.
In een andere stad, in een ander land, leefde een onbekende. Daar had De Dood zich al eerder dat jaar aangediend. Hij had toen iets in het oor van de onbekende gefluisterd, vervolgens gezegd dat hij terug zou keren en was weer verdwenen.
En nu, terwijl de winter rook naar brandend hout, warme wijn en overrijp fruit, haalde de onbekende uit zijn oude boekenkast een verzegelde enveloppe en legde die op tafel. Hij kuste zijn geliefden, dempte het licht en ging in bed liggen. Zijn leesbril lag op het nachtkastje, hij streelde de kat en wachtte op De Dood die terugkeren zou.
Toen die op het genoemde uur binnentrad om zijn afspraak na te komen, zag hij de enveloppe op tafel liggen. Vol tederheid opende hij deze en las een met de hand geschreven brief.
Lieve Dood,
Als je komt zal ik meegaan, mijn laatste avontuur tegemoet.
Maar beloof me dat je niet al te hebberig zult zijn.
Ik wil dat je mijn erfenis royaal met anderen deelt.
Geef mijn ogen aan iemand wiens blik grauw geworden is.
Zo zal ik het blauw en geel en wit en groen van de komende lente toch kunnen zien.
Geef mijn huid aan iemand wiens levend huis verbrand of vermorzeld is.
Dan zal ik de koestering van mijn geliefden en de verrukking van de zomerzon toch kunnen voelen.
Geef mijn longen aan iemand vol benauwenis.
Op die manier kan ik de voeding zijn van ieder lied en elk gesprek.
Geef mijn hart aan iemand die het nog met gratie dragen kan.
Zo zal het toch voor mijn liefsten blijven kloppen.
En, lieve dood, geef mijn lever aan een echte verteller.
Want ik denk dat er een verhaal in zit.
De Dood glimlachte en wist wat hem te doen stond.
Het verhaal:
DE SPROOKJESVERTELLER, DE ONBEKENDE EN DE DOOD
is een hoofdstuk uit het boek EEN HELLEHOND VAN PLUCHE – over een transplantatie
van Godfried Beumers ISBN 978 90 211 4 288 3 uitgeverij Meinema - 2011
Mijn naam is Pien Visser, 51 jaar en zeer gelukkig getrouwd, moeder van 10 kinderen. Ik mag iets vertellen over Samaritaans doneren. Waarom Samaritaans doneren ? Mijn drive is dat ik 18 jaar geleden in een wachtkamer zat waar mijn dochtertje geopereerd moest worden en een moeder van wachtkamer tot wachtkamer ging. Ik zag de paniek in haar ogen. Steeds bijna smekend vragend ‘wil je je laten testen, want mijn kind is aan het overlijden en heeft een nieuwe nier nodig’. Dat had een enorme impact. Thuis besprak ik het met mijn man, ik heb zelfs nog gebeld met het academisch ziekenhuis Groningen om te informeren of dat kon: anoniem doneren. Ze kenden dat nog niet.
Toen zei ik dat ik voor mijn 50e daar iets mee wilde doen. Dat parkeer je, het leven is druk met tien kinderen. In 2007 moest ik onder een scan in verband met hartklachten. Ze zagen bij mijn nier een extra slagader. Toen ik vroeg wat dat inhield zei de dokter ‘stel dat je er één zou doneren dan hou je een goede over’.
Dat haakte aan bij een heel oud verlangen.
Ik heb de stap genomen, ben die weg ingeslagen.
Ik ben christen en vindt de term Samaritaans doneren heel mooi. De Samaritaan gaf wat hij over had. Anderen liepen door. Hij niet.
God zelf heeft ook altijd gegeven wat Hij over had, veelvuldig.
Veel mensen tegenwoordig lopen door.
Willen niet uit hun comfortzone gehaald worden. Hebben altijd haast in het leven.
Als ik nadenk over iemand uit de bijbel, behalve de barmhartige Samaritaan, iemand die mij enorm aanspreekt, dan is dat Maria van Magdalena.
Zij gaat naar binnen in het huis waar Jezus aanligt. Ze trekt zich niks aan van wat iedereen van haar denkt, als ze zo en in die tijd naar binnen gaat, en Jezus Zijn voeten wast met olie.
In die tijd als vrouw tussen al die kerels.
Wat een afkeurende blikken.
Ze laat zich er niet door weerhouden, maar volgt haar hart.
Dat wil ik ook doen in mijn leven.
Mijn hart volgen, gaan voor wat ik weet dat goed is.
En, lekker belangrijk wat iedereen daar van vindt.
Als je de keus maakt in je leven om te doneren aan een volstrekt vreemde, zullen mensen je voor gek verklaren.
Ja maar als?
Wat als je ziek wordt?
Wat als dit, wat als dat?
Hou ze ver van je vandaan de mensen met de gave van ontmoediging.
Laat niet roven wat diep van binnen in je hart is, en waarvan je zeker weet dat je het moet doen.
Op die dag in april om 8.00 uur ging mijn nier eruit en om half elf werd deze bij een jonge man getransplanteerd.
Ik heb toen wat gegeven, maar heb zeer zeker ook veel ontvangen.
Je kunt prima leven met één nier.
Ik heb er nooit echt last van gehad.
Iemand een tweede leven kunnen geven is geweldig.
Weet je hoe bevrijdend het is om je hart te volgen in dit soms dichtgetimmerde leven?
Ik mag moeder zijn van tien kinderen. Vijf eigen en vijf pleegkinderen.
Weet u hoe leuk kinderen zijn?
Kinderen zijn authentiek.
Vaak hebben ze nog wat veel volwassenen alweer kwijt zijn…
(niet alle volwassenen gelukkig....)
Kinderen volgen hun hart.
Dat kunnen we van ze leren.
Samaritaans doneren betekent voor mij leven.
Leven met een hoofletter L.
Dat leven ook doorgeven en vooral gunnen aan de ander die dat nodig heeft.
Pien