Vandaag, 4 juni 2016, zijn de schitterende laatgotische Grote Kerk in Naarden en het ernaast gelegen kerkplein een fraai decor. Hier komen ruim 500 getransplanteerden en hun dierbaren, nabestaanden van donoren, donoren bij leven en andere betrokkenen bijeen voor de 10e TransplantERENdag.
Binnen worden de laatste stoelen klaargezet, microfoons worden getest, grote hoeveelheden bloemen worden binnengebracht, vertellers repeteren hun zelf geschreven ervaringen rondom orgaantransplantatie en donatie. Strijkers van het Nijmeegs Studentenorkest Collegium Musicum Carolinum – een beetje geïntimideerd door de alom geroemde akoestiek van de kerk – repeteren een deel uit het derde strijkkwintet van Antonin Dvorák. Pianist Mark Walter test het bescheiden geluid van een piano die eigenlijk een maatje te klein is voor deze overweldigende en hoge ruimte. Vrijwilligers leggen intussen programmaboekjes neer en vangen de eerste gasten op.
Buiten, bij het Nationaal Donor Monument De Klim, drapeert de onbekommerd stralende zon een gouden kleed over het kerkplein. Daar leggen zacht pratende, lachende, en soms huilende mensen prachtige bloemboeketten bij het grootse monument. Daar liggen tientallen, misschien wel honderd, brieven en kaarten met liefdevolle, droeve en dankbare verhalen. Sommige zijn krachtig en zelfverzekerd verwoord, andere aarzelender. Straks, tijdens het officiële programma, wordt een aantal ervan voorgelezen.
Terwijl de bezoekers naar binnen stromen, aandachtig een kaarsje aansteken, iets drinken en hun plek zoeken, speelt Trio C tot de Derde een niet te scheiden mengeling van verdriet, geluk, angst, opleving en levensdrift. De instrumenten van de muzikanten fluisteren en jubelen.
Als ze zwijgen wordt het officiële programma geopend door de gastheer: ‘Het verdriet van achterblijvers loopt parallel aan het geluk van hen die het kostbare geschenk van een nieuw orgaan en daarmee een beter en soms zelfs een nieuw leven mochten ontvangen. Daarvan zijn wij, getransplanteerden, ons terdege bewust. Het leven en de dood – in al hun grillige veelzijdigheid – zijn draden die ons vandaag binden. Een derde draad is dankbaarheid.’ In de kerk is het doodstil.
‘Het vormgeven van die dankbaarheid,’ vervolgt hij - zelf levergetransplanteerd, ‘is volgens mij een belangrijk onderdeel van herstel. Daarom zijn er vanmiddag mensen die ons hun verhalen vertellen. Daarom is er muziek die balsem wil zijn. Daarom liggen buiten bloemen. Daarom schreef u vele gedachtenbriefjes. Daarom branden honderden lichtjes die u aanstak en hier neerzette.’
Albertine van Vliet, waarnemend burgemeester, heet vervolgens allen welkom namens gemeente Gooise Meren en wijst op de noodzaak van het zoeken naar dat wat ons bindt, in plaats van naar dat wat ons verdeelt. Nadrukkelijk stelt ze om dat niet alleen als getransplanteerden en nabestaanden van donoren en donoren bij leven te doen, maar in elke dagelijkse werkelijkheid.
Actrice en dichteres Louise Broekhuijsen leest enkele van de indringende verhaaltjes voor die bij het monument werden neergelegd. Sober, niet sentimenteel.
De hoofdmoot van het programma wordt gevormd door verhalen die Marije Rubingh, Michel van Egmond en Monique Mosheuvel vandaag vertellen. Hun ervaringen zijn in vier blokken ondergebracht. Ze worden afgewisseld met muziek van Beethoven, Chopin en Schumann, door pianist Mark Walter kalm en beheerst vertolkt.
Marije vertelt over haar zes jaar geleden volstrekt onverwacht overleden moeder. Ze benoemt het verdriet om haar dood, het donorschap: ‘Er wordt gevraagd of wij behoefte hebben aan contact met de ontvangers van mijn moeders organen. Nee natuurlijk niet. Wij zijn in de rouw en zij vieren het leven, beide een zeer intiem en intens proces waar we evenveel recht op hebben en waarin we weinig voor elkaar kunnen betekenen, toch?’
Michel vertelt over de zware tijden die hij en zijn partner Nico moesten overwinnen toen Nico vocht voor zijn leven, wachtend op nieuwe longen: ‘Met lood in mijn schoenen open ik de deur van mijn gastverblijf in het ziekenhuis en daar staat de dienstdoende verpleegkundige. Die meldt mij met een voorzichtige glimlach om zijn mond dat er eindelijk eens GOED nieuws is. ER ZIJN LONGEN!’
Monique, volgens eigen zeggen een écht zondagskind, kreeg een niertje van haar partner Gerbrand. Dat had hij haar immers ooit belooft: ‘In deze tijd realiseer ik me dat Gerbrand door deze donatie van een gezonde man in een nierpatiënt verandert en ik vraag hem of hij echt wel zeker is van zijn beslissing. Als hij nu zou afhaken, zou ik het begrijpen en het hem niet kwalijk nemen. Ik ben de kneus, niet hij – maar hij blijft bij zijn besluit, en we gaan ervoor.’
Hun verhalen maken indruk door hun verdriet én optimisme, door hun confrontatie met ernstige ziekte, met de dood én met de vitale levenskracht. Opvallend zijn de rust, de openheid en de lichtheid waarmee de drie vertellen. Opvallend ook is dat er (voor het eerst?) veel aandacht wordt besteed aan alles wat een partner van een getransplanteerde moet doormaken en overwinnen.
Marije eindigt haar veerkrachtige verhaal met een verrassende gebeurtenis. Zij en haar partner ontmoetten een van de ontvangers van een orgaan van haar moeder – met díens partner: ‘Je weet, als je je donorcodicil invult, niet wie je er in de toekomst mee gaat helpen, en als ontvanger weet je normaal gesproken niet van wie je een orgaan ontvangt. In ons specifieke geval kan ik met recht zeggen dat het ontmoeten van de getransplanteerde voor mij als een cadeautje achteraf voelt. Ik voel mij gevuld met geluk, met een randje verdriet, want het raakt ook mijn verlies weer even aan. Mijn moeder en de getransplanteerde zijn een fantastische match, jammer dat zij elkaar niet bij leven hebben ontmoet!’
De tiende TransplantERENdag wordt afgesloten met een informeel samenzijn waar velen met elkaar napraten, luisteren, het glas heffen en waar alweer ideeën ontstaan voor de elfde editie in juni 2018.
Nijmegen, Godfried Beumers, voorbereidingscommissie TransplantERENdag 2016